maandag 22 december 2014

Muizenjacht

"Ieh! gadver!" Vanuit onze kantineruimte klinkt een gil van assistente Leonore. Als ik aan kom lopen om polshoogte te nemen, zie ik haar bij mijn tas staan. "Nou, dat wordt geen chocolade vanmiddag bij de thee. De muis was in je tas gekropen en zat aan de reep te knagen. Dat beest is echt brutaal geworden."
Ik vis de aangevroten reep uit mijn tas en mik 'm boos in de prullenbak. Ik vind dieren echt heel leuk, maar als je aan mijn chocoladereep komt is het oorlog!

Sinds een tijdje wordt onze praktijk geterroriseerd door een muis. Eerst smulde hij alleen nog 's nachts heimelijk van de pakken hagelslag, maar toen die achter slot en grendel verdwenen werd hij noodgedwongen steeds brutaler. Uiteindelijk leek hij voor niets en niemand meer bang en scharrelde rustig rond als wij onze administratie aan het bijwerken waren of zaten te lunchen.

Muizengif was geen optie omdat een aantal collega's hun hond soms naar de praktijk meenemen. Als die het gif per ongeluk binnenkrijgen kan dat levensgevaarlijke inwendige bloedingen veroorzaken. De muisvriendelijke val die vervolgens werd aangeschaft bleek een lachertje voor de muis. Het eten verdween elke avond uit de val, net als de muis.

"Ik denk dat we toch zwaarder geschut nodig hebben" verzucht ik tegen collega Marjolein. "Ik heb nog van die old-school klapvallen. Niet muisvriendelijk, wel effectief!" antwoordt ze.

En zo zit ik de volgende dag met collega Constance over de muizenvallen gebogen. Met gevaar voor eigen vingers zetten we de vallen. Het lokaas bestaat uit pindakaas met hagelslag. Knappe muis die dat weet te weerstaan. "Het is ergens wel gek" merkt Constance op. "De ene dag staan we in onze spreekkamer een muis te behandelen en nu zijn we vallen aan het plaatsen. Het zijn huisdieren en ongedierte tegelijk."

Wanneer ik een uurtje later toevallig door onze kantineruimte loop hoor ik een van de vallen afgaan. Eerst denk ik dat hij per ongeluk is afgegaan door de trillingen van de vloer. Maar als ik goed kijk zie ik dat er een muis in zit. Snel ren ik naar de spreekkamer om wat euthanasaat halen om 'm uit zijn lijden te verlossen. Maar het is niet nodig, hij is al dood.

Assistente Daphne komt net aanlopen als ik de dode muis voorzichtig uit de val haal. Grappend zegt ze tegen mij: "Nou, ik denk wel twee keer na voordat ik chocolade van jou pik!"


maandag 15 december 2014

Ssssst!




Ik houd van structuur, helemaal in mijn werk als dierenarts. Daarom voer ik het lichamelijk onderzoek van mijn patiënten altijd uit volgens het protocol dat ze er op de faculteit ingestampt hebben. Ik denk dat ik zelfs (slaap)dronken nog in staat ben om de volgorde foutloos op te dreunen.

Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek is het beluisteren van het hart en de longen. Geconcentreerd luister ik deze twee belangrijke organen na. Hoor ik daar een subtiel ruisje, of was dat toch de ademhaling? Klinken de longgeluiden niet anders dan normaal? Klopt het hart wel regelmatig? 

Jammer is dat eigenaren vaak niet door hebben dat een beetje stilte op dit moment wel gewenst is. Op het moment dat ik mijn stethoscoop tegen de borstkas druk, besluiten ze essentiële informatie door te geven of beginnen allerlei vragen te stellen. Welke ik dus enkel als een vaag achtergrond gemurmel hoor. Bijzonder onhandig, dus heb ik door de jaren heen verschillende strategieën uitgeprobeerd...


  • Negeren. Als ik niets terug zeg dan merken ze vanzelf toch wel dat ik ze niet kan verstaan?
  • Opkijken, stethoscoop uit mijn oren halen, en met mijn vriendelijkste glimlach zeggen "Sorry, maar ik kan u even niet zo goed horen.
  • Van te voren aankondigen dat ik hart en longen ga naluisteren en dat het daarvoor even rustig moet zijn. 
De eerste optie was totaal geen succes. Door de spanning van het bezoek aan de dierenarts (ja, óók de eigenaren hebben daar last van) hadden de mensen totaal niet door dat ik hun vragen niet beantwoordde en bleven onverstoord tegen mij aan kwekken. 

Dus besloot ik de tweede tactiek uit te proberen. Het gevolg was alleen dat ze -ondanks dat ik het op mijn liefste toon zei- daarna zolang nog excuses sputterden ("Oh sorry. Ik had het echt niet door. Zo stom van mij!") dat ik alsnog niets kon horen. 

Dus nu vraag ik van te voren of het heel even stil mag zijn. En, het lijkt te werken. Ok, afgezien van de keren dat mensen hun losgeslagen kinderen hebben meegenomen. Maar daar werkt überhaupt weinig tegen. 


Voor de meelezende dierenartsen: Hoe zorgen jullie voor een beetje rust tijdens de auscultatie?




maandag 8 december 2014

Verkeerde flesje


Terwijl Border Terriër Jack blij de spreekkamer komt binnenrennen, kijkt zijn eigenaresse een stuk minder vrolijk. Na haar bezoekje aan de supermarkt trof ze haar hond Jack te midden van een hele berg versnippert Sinterklaaspapier aan. "Ik had chocoladeletters gekocht voor mijn kleinkinderen en nadat ik ze verpakt had, heb ik ze bovenop het dressoir gelegd. Ik had nooit gedacht dat hij daar bij zou kunnen komen!" vertelt ze me.

Maar als het om eten gaat, is de hond Jack blijkbaar erg vindingrijk, want op een of andere manier is het hem toch gelukt om twee chocoladeletters te pakken te krijgen. Nadat hij de verpakking compleet gesloopt had, heeft hij ze tot de laatste kruimel opgegeten.

Ik kijk een beetje zorgelijk. Chocolade is giftig voor honden en Jack heeft een fikse hoeveelheid binnen gekregen. Gelukkig is zijn baasje er vlug bij, nu kunnen we via een injectie een braakreflex opwekken voordat de stof theobromide in zijn bloed wordt opgenomen.

Na de hond nauwkeurig gewogen te hebben, bereken ik hoeveel ik moet inspuiten. Op het moment dat ik de vloeistof in mijn naald opzuig, flitst er even door me heen dat het wel moeizamer gaat dan normaal. Net of de vloeistof stroperiger is. Vervolgens zoek ik een bloedvat op en spuit voorzichtig het middel in het bloedvat. Voor de tweede keer merk ik dat het me veel meer moeite kost dan ik gewend ben.

Een fractie van een seconde later schrik ik me kapot en trek gauw de naald uit het bloedvat. Ik krijg het acuut warm wanneer ik het flesje er weer bij pak en nog eens goed naar het etiket kijk. We hebben sinds kort een nieuw medicijn in de praktijk, welke in een bijna identiek flesje zit. En ik heb het verkeerde flesje te pakken...

Met een zo neutraal mogelijk gezicht leg ik kalm de situatie uit aan de eigenaresse. Ik wil niet liegen, maar als ik nu de paniek zou uitstralen die ik van binnen voel, dan raakt zij helemáál overstuur. Ik laat haar even plaatsnemen in de wachtkamer en bel met de fabrikant van het middel. Wanneer die aangeeft dat er gelukkig geen enkel gezondheidsrisico is, voel ik de spanning in mijn lichaam afnemen. Als ze vervolgens vertelt dat ik absoluut niet de eerste ben die per ongeluk deze fout heeft gemaakt, kan ik zelfs weer een beetje glimlachen.

Nadat ik de telefoon opgehangen heb, roep ik Jack en zijn baasje naar binnen. Ik leg haar uit dat er gelukkig geen bijwerkingen van de verkeerde injectie verwacht hoeven te worden en we gaan verder met de behandeling van haar hond. Wanneer ik vervolgens, na honderd keer het flesje gecontroleerd te hebben, het juiste middel inspuit, braakt Jack na enkele minuten alle chocolade uit. Onvoorstelbaar dat zo'n klein hondje zoveel chocolade kan opeten!

Als ze niet veel later de praktijk verlaten, verzin ik samen met de assistente een systeem hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen. Want zoiets mag nooit meer fout kan gaan.

maandag 17 november 2014

Gered


Het was een rustige middag op de praktijk. De afspraken waren afgerond en de praktijk was al grondig schoongemaakt door de assistentes en de stagiaire. Tijd voor een kopje thee, besloten we. Net toen we de waterkoker hadden aangezet, belde de assistente van de andere vestiging. "Ik heb een wat oudere vrouw aan de lijn. Ze heeft twee oude kippetjes die al een beetje aan het einde van hun latijn zijn, en nu zitten ze ook nog eens onder de bloedluis. Het gaat blijkbaar echt niet meer. Mag ik haar nog laten langskomen om de twee kippetjes in te laten slapen?"

Als gezelschapsdierenarts zijn kippen niet echt mijn specialiteit. Maar ik weet wel dat bloedluis erg lastig onder controle te krijgen is. En zeker voor oudere en zwakke dieren kan een infectie een zware belasting zijn. Ik begreep haar verzoek dus wel en liet haar langskomen op de praktijk.

Een kwartiertje later stond de mevrouw in de wachtkamer. In haar handen droeg ze een krat waarover een laken was gespannen. "Mag ik ze zo aan u geven dokter? Ik hoef er niet bij te zijn, dat vind ik te zielig." Een beetje overdonderd pakte ik de krat aan. Toen ze vertrokken was zette ik deze op de behandeltafel en trok het laken weg. In de krat zaten echter niet de twee zielige oude kippetjes die ik dacht aan te gaan treffen. In plaats daarvan staarden twee vrolijke kipjes mij, de assistentes en de stagiaire aan.

"Ehm... deze zijn er toch niet zo slecht aan toe?" vroeg de stagiaire voorzichtig. Ik tilde er eentje op en moest dit bevestigen. De kip was in prima conditie, afgezien van de bloedluizen. Voorzichtig zette ik de kip terug in de krat en zuchtte zachtjes. Hoe kon ik zo stom zijn om zonder eerst te kijken deze kippen aangenomen te hebben? Wat moest ik nu met die beesten?

"Deze gaan we toch niet euthanaseren he?" klonk het uit de mond van assistente Bianca. "Nee, dat lijkt me van niet, maar geen idee wat we wél met ze moeten doen. Ik denk niet dat de mevrouw ze nog wil terugnemen." "Ik breng ze wel naar de vogelopvang" antwoordde Bianca. "Prima, als ze ze daar willen hebben, bel ik haar wel om toestemming te vragen". 

De vogelopvang had nog wel ruimte, dus zoals beloofd belde ik de voormalig eigenaresse op. Nadat ik had uitgelegd dat er niets ernstigs met haar kippen aan de hand was en ik niet van plan was om ze te euthanaseren, bleek ze inderdaad niet van plan te zijn ze weer op te halen. Maar het idee van de vogelopvang vond ze gelukkig wel prima.

En zo vertrok assistente Bianca, met twee gezellig tokkende kippen in een krat op haar achterbank, die middag naar de vogelopvang.

maandag 10 november 2014

De grote boze vos


Als beginnend dierenarts had ik in het begin tijdens mijn weekend- en avonddiensten altijd een achterwacht. Een collega die niet officieel dienst had, maar die ik wel kon bellen voor overleg of om te komen helpen als het echt te moeilijk werd. Een geruststellende gedachte als je nog niet zoveel ervaring hebt.

Tijdens een van mijn nachtdiensten werd ik tegen middernacht gebeld. Ik moet op dat moment erg diep geslapen hebben, want in eerste instantie dacht ik dat de persoon aan de andere kant van de lijn zei "Met de burgemeester van Maastricht". Vrij vreemd als je bedenkt dat ik in het midden van het land werk. Het bleek uiteindelijk dan ook niet de burgemeester van Maastricht te zijn, maar de plaatselijke dierenambulance. Er was een vos aangereden en zover ze konden beoordelen was de achterhand compleet verlamd, of ze even konden langskomen.

Nog compleet wazig van de slaap, raakte ik lichtelijk in paniek van dit bericht. Een vos! Zo'n groot wild dier, agressief van de pijn en de angst. Hoe moest ik die nou onderzoeken en behandelen? De grote handschoenen die we normaal voor boze katten gebruiken, zouden voor zo'n woest dier een lachertje zijn.
Ik besloot mijn collega Constance te bellen. Toen ze slaperig opnam vroeg ik of ze alsjeblieft ook naar de praktijk wilde komen omdat ik niet wist of het in mijn eentje ging lukken.

De dierenambulance en Constance arriveerden ongeveer tegelijkertijd op de praktijk. Toen de medewerker van de dierenambulance de spreekkamer binnenstapte, steeg het schaamrood naar mijn kaken...

Ik bleek in al mijn slaperigheid even vergeten te zijn dat vossen eigenlijk helemaal niet zo groot zijn. In het kooitje zat namelijk geen groot woest beest met malende kaken. Nee, er lag een klein schattig vosje in. Zo schuw dat hij zich niet durfde te verroeren. Terwijl Constance een beetje geamuseerd met haar armen over elkaar toekeek, onderzocht ik het dier en zag al gauw dat het achterlijf dusdanig verlamd was, dat euthanasie de enige juiste optie was.

Uiteindelijk tilde ik het vosje uit het kooitje om te luisteren of het hart echt was gestopt met kloppen. Ik draaide me om naar Constance, die behalve toekijken, niets had hoeven doen en zei zachtjes: "Sorry!" Ze grinnikte zachtjes en vertrok naar huis, terug naar bed.

maandag 3 november 2014

Vraagje aan jullie


Zoals ik een tijdje terug in "Hoe het begon" vertelde, is het ondertussen al een jaar geleden dat ik deze blog startte. Sindsdien plaats ik elke week een blog over de dingen die ik mee maak tijdens mijn werk als gezelschapsdierenarts. En dat doe ik met heel veel plezier want ik vind het leuk om mijn verhalen met jullie te delen. 

Alleen... soms vind ik het lastig om te bepalen of iets voor jullie wel leuk is om te lezen. Dus daarom deze week even geen blog maar een vraag aan jullie: Wat zijn onderwerpen waar jullie graag een blog over willen lezen? Wat vind je de leukste blogs en waarvan zou je er misschien wel meer willen zien? Je kunt het hieronder bij de reacties laten weten, maar je kunt ook een berichtje plaatsen op de Facebookpagina

Ik kan niet beloven dat ik er over ga bloggen, maar ik ga zeker serieus naar jullie suggesties kijken. Moet zeggen dat ik al heel benieuwd ben naar jullie reacties! 

maandag 27 oktober 2014

Dilemma



Na een intensieve atletiektraining zit ik met mijn sportmaatjes in de kantine. Terwijl we een kopje thee drinken en de training evalueren, word ik op mijn schouder getikt. Ik draai me om en zie een vrouw die ik wel van gezicht ken, maar haar naam wil me niet te binnen schieten.

"Ik zag je laatst in het krantje" zegt ze vrolijk tegen me. Ze doelt op het lokale huis-aan-huis blad waarvoor ik een tijdje terug geïnterviewd werd. We raken aan de praat over het asiel waar ik regelmatig kom en zij ooit als vrijwilliger werkte. Zonder dat ik er zelf naar vraag, vertelt ze vervolgens over haar katten en de dierenarts waar zij altijd komt. Als ik de naam van haar dierenarts hoor, probeer ik mijn gezicht neutraal te houden.

Ik ben namelijk niet heel gecharmeerd van deze dierenarts. Hij is een wat oudere man en runt een kleine eenmanspraktijk in een naburig dorp. Niet alleen het interieur maar ook de diergeneeskunde lijkt daar in de jaren 80 te zijn blijven hangen.

De situatie zorgt voor mij voor een klein dilemma. Moet ik haar vertellen dat haar dierenarts misschien niet bepaald de beste is? Moet ik haar zeggen dat haar katten bij een andere dierenarts waarschijnlijk beter zorg krijgen? Ze vertelt over hem en lijkt tot nu toe tevreden met hem te zijn. Maar hoe kun je als baasje nou inschatten of je dierenarts goed of slecht handelt? Ik vind mijn tandarts ook best prima, maar misschien prutst zij ook maar wat aan. Ik heb geen flauw idee. En ik wil ook niet dat het lijkt alsof ik hem zwart maak, zodat ze naar onze praktijk zal komen.

Ik trek mijn gezicht weer in de plooi. Ik vermijd uitspraken over zijn diergeneeskundige kwaliteiten en zeg iets algemeens over dat ik altijd hoor dat het zo'n vriendelijke man is. Ze knikt bevestigend en loopt verder naar de kleedkamers. Nou maar duimen dat haar katten niet ziek worden...


dinsdag 21 oktober 2014

Een hypochondere eigenaar?



Als ik de spreekkamer binnenloop voor mijn middagconsulten zie ik dat de assistente de spullen voor een oogdrukmeting al heeft klaargelegd. Mijn eerste afspraak is namelijk een kat waarvan de oogdruk moet worden bepaald. De kat is eigenlijk patiënt bij een andere kliniek, maar omdat deze oogdrukmeting niet door elke dierenarts uitgevoerd kan worden, komen ze hiervoor even bij ons langs.

Om deze reden heb ik nauwelijks informatie over de kat Clarence. Het enige wat ik in zijn patiëntenkaart zie staan is dat hij drie maanden geleden ook bij ons is geweest voor een oogdrukmeting. Er zijn toen geen afwijkende waardes gemeten, dus ik vraag me af waarom Clarence nu weer langskomt.

Als de mijnheer met de slanke zwarte kat binnenkomt, geef ik hem een hand en stel mezelf voor. Ik leg uit dat omdat de kat onder behandeling van een andere dierenarts staat, ik me niet met het behandelplan ga bemoeien. Ik voer de meting uit en zal die terugkoppelen naar zijn eigen dierenarts. De mijnheer knikt begrijpend maar begint toch te vertellen. "Ja, de vorige keer waren de meetwaardes goed hoor. Maar ik wéét gewoon dat er iets met zijn ogen aan de hand is. Hij is twee weken geleden nog bij de specialist geweest voor een MRI scan voor eventuele tumoren in de hersenen. Maar daar kwam ook niets uit, en tóch is er iets."

Voordat ik de meting uitvoer besluit ik dan toch een compleet oogonderzoek uit te voeren, je weet immers maar nooit of je net iets opmerkt wat de rest per ongeluk gemist heeft. Maar alles ziet er perfect uit. En het vele knipperen waar de mijnheer zich zo druk over maakt, ik zie het niet.
Ook de oogdruk is prima in orde. Als ik het aan de eigenaar van Clarence vertel, lijkt hij bijna teleurgesteld. Met een bedrukt gezicht zegt hij "Maar wat is er dan toch met hem aan de hand?"

Om eerlijk te zijn denk ik zelf dat er niets met Clarence aan de hand is.


maandag 13 oktober 2014

Een lastige ingreep



Terwijl het zweet op mijn voorhoofd begint te parelen, doe ik een nieuwe poging. Ik schud even mijn schouders los en vraag de assistente om me een pincet aan te geven. Op de achtergrond klinkt een doordringend gepiep en knipperen rode lampjes. Ik tuur naar de structuren maar zie niet wat ik zoek. De assistente vraagt of ze me extra moet bijlichten. Ik knik. Terwijl ze voorzichtig bijschijnt, zie ik eindelijk waar ik naar op zoek was. Maar mijn pincet heeft keer op keer onvoldoende grip om het vast te grijpen. Moet ik de hulp van een collega inschakelen?

Ik haal nogmaals diep adem en laat mijn pincet weer in de diepte verdwijnen. Deze keer voel ik dat ik het goed vast heb. "Niet te snel en te hard trekken deze keer!" spreek ik mezelf streng toe. Langzaam en geconcentreerd begin ik de pincet omhoog te bewegen. Met succes dit maal. "Yes, gelukt!" roept de assistente zichtbaar opgelucht. Het gepiep houdt op en de rode flikkerende lampjes kleuren naar een geruststellend groen.

In mijn hand houd ik het stukje papier wat in de printer bekneld was geraakt. Als dierenarts moet je ook soms andere dingen maken.

dinsdag 7 oktober 2014

Zelfhulp?


Tussen twee afspraken door ga ik nog gauw even naar het toilet. Terwijl ik een klein sprintje trek, bedenk ik me dat het al de zoveelste keer vandaag is. Als het dan ook nog onaangenaam aanvoelt weet ik het zeker, ik heb alle kenmerken van blaasontsteking.

Maar veel tijd om erover na te denken heb ik niet, de volgende patiënt zit al te wachten. Als ik niet veel later weer moet plassen neem ik gauw een handschoen en een potje mee. Meten is weten! Vervolgens zet ik mijn eigen urine-onderzoek in en bevestigt de uitslag mijn vermoedens: blaasontsteking.

Ik kijk gauw op de website van mijn huisarts, maar die is op dat moment alleen nog maar bereikbaar voor spoedgevallen. En dit is vervelend, maar geen spoed. Alhoewel ik me wel een beetje zorgen maak over het operatieprogramma die middag. Als ik bezig ben met opereren en steriel sta, dan kan ik niet even tussendoor naar het toilet. Hoe ga ik dat nou doen?

Terwijl ik daar over nadenk, bekijk ik in onze apotheek de voorraad antibiotica. Bij bijtwonden weet ik ondertussen uit ervaring wel welke antibiotica ze voorschrijven en in welke dosering. Maar dit is de eerste keer dat ik blaasontsteking heb en ik heb geen idee wat de huisarts daarvoor meegeeft. Zou het hetzelfde antibiotica zijn dat ikzelf aan honden met deze klachten voorschrijf? Ik besluit de gok maar niet te nemen. Bovendien staat het idee van tabletten met rundvleessmaak me ook niet helemaal aan...

Het operatieprogramma overleef ik wonderwel met een aantal goed getimede plaspauzes. Wanneer ik de volgende dag met mijn huisarts bel, moet hij wel een beetje lachen om het feit dat ik zelf al urine-onderzoek heb gedaan. Ik krijg een receptje voor antibiotica. Met perziksmaak gelukkig.



maandag 29 september 2014

Vage kennissen

Het is zondagavond en ik lig lekker onderuit gezakt op de bank. Terwijl ik op de tv een beetje rondzap, trilt mijn smartphone kort. Op het scherm zie ik dat ik een vriendschapverzoek via Facebook heb binnengekregen. Nieuwsgierig klik ik de melding aan, benieuwd van wie het zal zijn.

Het blijkt Megan te zijn, een van mijn oud-klasgenootjes uit mijn middelbare schooltijd. Het verbaast me eigenlijk een beetje. Niet alleen is het bijna twaalf jaar geleden dat we elkaar voor het laatst gezien hebben, destijds waren we ook niet echt vriendinnen. Sterker nog, ik vond haar een beetje opportunistisch. Zo'n type wat het grootste gedeelte van de tijd doet alsof je lucht bent, maar zich opeens poeslief gedraagt wanneer ze je samenvattingen wil kopiëren.

Een beetje in dubio staar ik naar het scherm. Accepteren of weigeren? Eigenlijk hoef ik niet per se contact met haar, maar van de andere kant ben ik wel benieuwd hoe het nu met haar gaat. Zou ze ondertussen getrouwd met vier kinderen zijn? Of is ze een party-beest met een appartementje in het centrum van Amsterdam? Is ze in het bedrijfsleven terechtgekomen of geeft ze chakra-workshops op de hei? Mijn nieuwsgierigheid wint het en ik klik op 'accepteren'.

Slechte keuze, zo blijkt een half uurtje later. Terwijl ik een lekker fout programma over hysterische bruiden kijk, komen de eerste berichtjes van Megan binnen.

Hee, hoe is het! Dat is lang geleden hé!
- Ja, bijna twaalf jaar ondertussen.
Hoe gaat het met je Mique?
- Goed, lekker van een luie zondag aan het genieten
Hee, ik hoorde van Magda dat jij nu dierenarts bent?
- Dat klopt

Ik begin nattigheid te voelen. Mijn gevoel zegt me dat Megan niet contact heeft gelegd om bij te kletsen of herinneringen op te halen. Nee, net als vroeger is ze weer alleen lief wanneer ze iets van je wil. Een gratis consult, zo blijkt.

Wat leuk zeg dat je dierenarts bent! Hee, maar nu ik je toch spreek. Ik heb dus een kat van zo'n elf jaar oud en die drinkt nu heel veel en heeft een keertje gebraakt. Ligt het aan de brokjes? Wat moet ik nu doen?
- Een afspraak maken bij je dierenarts. 

Na mijn laatste, misschien wat botte reactie, klik ik het chatvenster weg. Goede vriendinnen mogen me bij nacht en ontij bellen als ze zich zorgen maken over hun huisdier. Maar dit soort vage kennissen waarvan je alleen wat hoort als ze iets van je willen, nee daar heb ik nu écht geen trek in.

De volgende dag vertel ik mijn verhaal aan collega Constance, die herkent de situatie. "Ja, dat heb ik ook wel een paar keer meegemaakt. Maar ik sprak laatst Jaap, de jongen tegen waarmee ik samen co-schappen heb gelopen. En die had nog een veel erger verhaal. Op zijn vrije zaterdag werd hij gebeld door een man die hij totaal niet kende. Ze bleken op dezelfde tennisvereniging te zitten en hij had daar gehoord dat Jaap dierenarts was. Toen heeft hij zijn privé-nummer via de ledenlijst achterhaald en vervolgens hem thuis opgebeld met de vraag of hij even advies wilde geven over zijn hond die diarree had. Nou, dat is toch brutaal?!"

Als ik die avond door mijn tijdlijn op Facebook scroll zie ik een update van Megan voorbij komen. Op dat moment besluit ik haar te verwijderen uit mijn vriendenlijst. Eigenlijk ben ik helemaal niet benieuwd hoe het met haar gaat.

maandag 22 september 2014

Hoe het begon...



"Hee Mique! Vertel dat verhaal van die spoed-erectie nog eens!" roept Fokko vanaf het andere eind van de bar. We zitten met een clubje sportvrienden in de kantine van onze atletiekvereniging. Vandaag was een groot toernooi, en de barbecue die achteraf werd georganiseerd is naadloos overgegaan in een gezellige borrel.

Mijn glas wijn wordt bijgevuld, en iedereen luistert geamuseerd naar het verhaal van de eigenaresse die mij 's nachts in paniek opbelde omdat ze dacht dat er iets vreselijks met haar pup aan de hand was. Door haar luide gesnik was het nog knap lastig om haar goed te verstaan. Echter, aangekomen op de praktijk bleek het reutje gewoon een erectie te hebben. Op het moment zelf baalde ik verschrikkelijk dat ik voor zoiets stompzinnigs mijn bed uitgebeld was, maar het leverde in ieder geval wel een leuk verhaal op.

Als ik mijn verhaal heb afgerond en iedereen nog een beetje na-hikt van het lachen, word ik door Jenna in mijn zij gepord. "Je moet dit soort dingen echt gaan opschrijven hoor! Ik heb het tijdens mijn werk als verpleegkundige nooit gedaan, en daar heb ik nog steeds spijt van."

Het is niet de eerste keer dat Jenna dit tegen me zegt. En ze heeft een punt. "Je hebt helemaal gelijk Jen. Ik heb er wel eens over gedacht om een blog te beginnen, maar ik weet geen leuke titel. Alles wat ik bedenk klinkt zo zoetsappig. En ik wil juist schrijven over hoe het er écht aan toe gaat. Niet alleen de mooie dingen maar ook de rauwere kant van de diergeneeskunde" verzucht ik tegen haar.

Dan zegt Vossia naast me: "Nachtmerries van een dierenarts". Ik laat haar woorden even op me inwerken. Eigenlijk klinkt dat best goed.

Later die avond, een beetje overmoedig door de wijn, besluit ik de stap te zetten. Ik maak de blog "Nachtmerries van een dierenarts" aan en typ mijn eerste verhaal.

Dit verhaal is opgedragen aan Jenna en Vossia. 
Jenna, als jij niet zo hard aan mijn hoofd gezeurd had, had deze blog nooit bestaan. Vossia, zonder jouw spontane ingeving was ik nog steeds naar een goede titel voor mijn blog op zoek geweest. 

maandag 8 september 2014

Lang van stof

"Goedemorgen, u spreekt met dierenarts Mique. Wat kan ik voor u doen?"

"Hallo, met mevrouw Schouten. Ik heb een vraag. Vandaag ging ik mijn hondje Gucci uitlaten. U weet wel, in het Beatrixparkje hier om de hoek. Altijd gezellig daar in het parkje met al de andere hondjes. Mevrouw Beemster komt daar ook altijd, met Charlie. Kent u die? Het is een Labradorpup, zo'n hele lieve!"

"Ik zou het eerlijk gezegd even niet weten, maar wat was uw vr..."

"Nou dus Gucci en ik lopen daar door het park. Was wel druilerig weer vanochtend hoor. Pff dat noemen ze dan 'hondenweer' maar Gucci houdt daar dus totáál niet van. Nee als het aan hem lag gingen we gelijk weer naar huis. Maar ja zo'n beestje moet ook even de beentjes strekken he?"

"Ja beweging is erg belangrijk voor een hond, maar wat kan ik voor u doe.."




"En dus loop ik met Gucci door het park. Wel aangelijnd hoor. Hij heeft zo'n leuke halsband met van die glittersteentjes. Echt, krijg daar elke keer weer complimenten over! Staat natuurlijk ook zo leuk bij zo'n zwart hondje. Mevrouw de Vries zei het laatst ook nog tegen me dat Gucci echt een hele knappe hond is. Maar goed, wij liepen dus door het park toen plotseling Gucci stilstond."

Ondertussen steekt de assistente haar hoofd om de deur en gebaart dat mijn volgende afspraak er zit. Ik trek een moedeloos gezicht, er is geen speld tussen het geratel van mevrouw Schouten te krijgen. Sterker nog, ik heb geen flauw benul wat nou de reden van haar telefoontje is.

"Dus Gucci stond stil. U weet wel, bij dat witte bruggetje. Daar voer ik ook altijd even de eendjes. Ja ze zeggen dat je dat niet mag doen, maar daar geloof ik niets van hoor. Die eendjes zijn altijd zo blij om mij te zien. En Gucci vind het prachtig, gaat hij heel hard tegen ze blaffen! Dus toen we daar bij het bruggetje liepen..."

"Mevrouw Schouten!"
Nu ben ik er klaar mee. Ik heb een bomvolle agenda en écht geen tijd om een dusdanig gedetailleerd verslag van mevrouw Schoutens ochtendwandeling met Gucci aan te horen. Gelukkig is ze even stil door de lichte verheffing van mijn stem.

"Mevrouw Schouten, mag ik u vragen wat de reden is dat u belt?"

"Oh nou er zaten wat wormpjes in de ontlasting van Gucci, en ik vroeg me af of ik vandaag even langs kan komen voor ontwormingstabletten."

Ik vertel dat dat geen enkel probleem is. Voor de assistente aan de balie hoop ik dat ze straks wat minder lang van stof is.

maandag 1 september 2014

Mini muisje


Ik moet even goed kijken voordat ik mijn patiënt heb ontdekt. In de hoek van de schoenendoos vol zaagsel zit een baby muisje. Ik richt mijn blik weer omhoog en kijk naar de man die samen met zijn 10 jarige zoontje voor me staat. Hij heeft een 'Wat doe ik hier' blik in zijn ogen, het jongetje staat nog net niet te huilen. Terwijl de man een beetje verveeld om zich heen kijkt, vertelt zijn zoon over het muisje. Hoe ze een tijdje terug onverwachts een nestje hadden en dat er ondertussen al twee muisjes zijn overleden. En nu zat deze ook opeens stil in een hoekje.

Ik schuif wat zaagsel opzij en bekijk het muisje. Ik weet de ademhalingsfrequentie van een muis niet uit mijn hoofd, maar dat de ademhaling te snel en geforceerd is, is zeker. Ik til 'm op en doe een poging tot een lichamelijk onderzoek. Want ja, hoe onderzoek je een beestje van nog geen vier centimeter groot? Vanwege de zware ademhaling vermoed ik een luchtwegprobleem. Ik pak mijn kleinste stethoscoop erbij. Deze stethoscoop is gemaakt voor het onderzoeken van te vroeg geboren baby's. Maar ja, zelfs die zijn reusachtig vergeleken bij deze baby muis.

Onder het mom 'niet geschoten is altijd mis' pak ik de muis weer op en houd 'm tegen mijn stethoscoop. Het ziet er vrij clownesk uit, de stethoscoop is even groot als de muis zelf. Ik zet de muis weer terug in zijn schoenendoos en richt me tot de man. "Hij heeft waarschijnlijk luchtwegproblemen. Omdat er al twee andere muisjes zijn overleden denk ik aan een infectieuze oorzaak. Maar of het een virus of een bacterie is, dat durf ik niet te zeggen. We zouden antibiotica kunnen proberen."

Ik zie het zoontje hoopvol zijn hoofd naar zijn vader draaien. "Mag het pap?" De man knikt. Ondertussen heeft de assistente een brievenweegschaal gehaald. Ik plaats de muis erop. Als ik het gewicht zie, vloek ik in mijzelf. Hoe kón ik dit voorstellen? Hoe ga ik in godsnaam antibiotica doseren voor een beestje van maar twaalf gram?

Om tijd te winnen en even rustig na te kunnen denken stuur ik ze terug naar de wachtkamer. Het jochie sjokt achter zijn vader aan. Gewapend met kladblok en rekenmachine begin ik driftig te rekenen. Tot mijn eigen verbazing kom ik tot de conclusie dat met wat verdunningsreeksen eigenlijk wel moet lukken.

Even later overhandig ik het flesje met antibiotica aan de mijnheer en geef instructies over de dosering. Na het afrekenen verlaten ze de praktijk, het zoontje met de schoenendoos in zijn handen geklemd. Zag ik hem nou naar buiten huppelen?

maandag 25 augustus 2014

Vakantietijd



Om elf uur 's avonds:
"Mijn hond heeft al een week last van oorontsteking, kan ik langskomen?" "Morgenochtend? Maar we gaan morgenochtend op vakantie. Kan het niet nu?"

Aan de telefoon tegen de assistente:
"Ik pas op de kat van de buren en nu kijkt hij een beetje raar." "U heeft meer informatie nodig om te bepalen of het spoed is? Tsja... nou ja... hij kijkt gewoon anders dan anders, een beetje raar. Maar moet ik nou langskomen of niet?"

Ook gehoord:
"Ik let op het konijn van een vriendin omdat ze op vakantie is, en nu heeft het konijn al zo'n vijf dagen niet gegeten. Kan ik dit nog even aankijken?"

Fijn zo'n oplettende oppas:
"Ja ik kom nét terug van vakantie en ik zie dat mijn kat haar halsbandje om haar voorpoot heeft gezeten. Het lijkt een wat oudere wond dus het heeft waarschijnlijk al een paar dagen zo gezeten. De buurman die haar eten geeft heeft het blijkbaar niet gemerkt."

Erg frustrerend:
"Hoi hoi, ik pas op het huis en de hond van mijn tante en nu is de hond opeens heel benauwd, wat moet ik doen?" "Meteen langskomen? Maar ik ben pas zeventien en heb geen rijbewijs of auto." 

Ja... het is weer vakantietijd.






maandag 18 augustus 2014

Too close



Bij de introductiedag van de studie Diergeneeskunde kwam ik ze nog wel eens tegen. Mensen die zeiden: "Ik wil graag dierenarts worden omdat ik liever met dieren dan met mensen werk". Een interessante gedachte, want als er een beroep is waar je veel met mensen moet werken, dan is het wel als dierenarts. Fikkie en Poekie komen immers niet op eigen initiatief naar de praktijk toe. Laat staan dat ze je kunnen vertellen wat er met ze aan de hand is. Juist het contact met allerlei soorten mensen is een van de dingen die ik zo leuk vind aan het beroep, maar soms komen mensen toch íets te dichtbij...

Tijdens een consult heb ik in ieder geval altijd de behandeltafel die ik als een fysieke barrière tussen mij en de eigenaar kan opwerpen. Maar de zestig centimeter die deze tafel breed is, voorkomt soms niet dat ik alsnog bijna bedwelmd wordt door sterke parfums of -erger- sterke lichaamsgeuren. De shaggeur die sommige verstokte rokers uitwasemen, beneemt me af en toe letterlijk de adem. Ook is wel eens voorgekomen dat ik een compleet consult alleen maar door mijn mond durfde te ademen. De man tegenover mij verspreidde namelijk zo'n penetrante zweetgeur dat ik bang was dat ik anders een kokhalsreflex niet zou kunnen onderdrukken.

Daarnaast hebben veel mensen de neiging om, in hun bezorgdheid om hun dier, het beest dusdanig vast te grijpen dat het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek voor mij zo goed als onmogelijk wordt. Een blik van verstandhouding richting de assistente is dan meestal genoeg om mij uit deze lastige situatie te redden. Doortastend maar beleefd nemen ze het dier dan van de eigenaar over zodat ik deze tenminste goed kan onderzoeken. Echter, daarin schuilt wel weer een risico voor de assistentes...

In een poging om ze gerust te stellen, blijven sommige eigenaren namelijk stug hun dier aaien. En niet zelden gebeurt het dat ze daarbij  ook per ongeluk de assistente aan het aaien zijn. Tijdens stages en in de co-schappen heb ik het zelf ook mogen ervaren, en ik kan je vertellen dat het bijzonder ongemakkelijk is als een wildvreemde minutenlang je hand aan het strelen is.

Dus op zo'n moment is het dan weer mijn beurt om ze uit deze benarde situatie te redden.

maandag 11 augustus 2014

Alleen...



"Hee Marjolein, er komt een spoedpatiënt naar de praktijk toe. Ik vrees dat het een maagtorsie is, mag ik jou bellen als ik meer hulp nodig heb?" Het is een aantal jaar geleden, ik ben op dat moment nauwelijks een jaar dierenarts. Aan de andere kant van de lijn antwoordt collega Marjolein met een slaperige stem: "Tuurlijk, gewoon bellen als je er niet uit komt hé!"

De klok geeft half twaalf aan en ik ben net uit mijn bed gebeld door een ongeruste eigenaar. Haar hond had opeens een bolle buik en probeerde te braken. Maar er kwam niets uit, alleen een beetje helder slijm. Toen ze vervolgens vertelde dat het een Duitse Herder was, gingen de alarmbellen in mijn hoofd af. Heel hard. 

Hoewel ik met heel mijn hart hoop dat het niet zo is, kan ik er met deze symptomen niet omheen. Een maagtorsie. Door een onbekende oorzaak zwelt de maag van een hond op, om vervolgens om zijn as te gaan draaien (of omgekeerd, daar is de wetenschap nog niet uit). Hierdoor wordt de bloedafvoer van de maag afgesloten terwijl de toevoer gehandhaafd blijft, met levensbedreigende gevolgen. 

Aangekomen op de praktijk blijkt de patiënt nog niet gearriveerd. Terwijl ik op ze wacht, neem ik in mijn hoofd alvast alle stappen door. Ik weet de theorie, maar heb alleen ooit tijdens een stage een maagtorsie meegemaakt. En nu sta ik er alleen voor. Nou ja alleen, gelukkig is collega Marjolein mijn achterwacht en kan ik haar bij problemen bellen. 

Ik hoor het grindpad voor de praktijk knarsen. Niet veel later gaat de bel en staan twee bezorgde eigenaren met herder Skippy voor de deur. Wanneer de hond op tafel staat doe ik gauw wat testjes en maak röntgenfoto's. Geen twijfel mogelijk, het is inderdaad een maagtorsie, we moeten snel handelen. 

Door de adrenaline sta ik helemaal op scherp. Supergefocust volg ik het protocol dat ik tijdens mijn studie in mijn hoofd heb gestampt. Tot ik op een punt kom waar ik vastloop. Ik besluit mijn hulplijn in te schakelen en bel Marjolein.
Haar telefoon gaat over maar ze neemt niet op... Ik probeer haar andere nummer, deze wordt ook niet opgenomen. Waar ik tot nu toe de situatie prima onder controle had begin ik nu nerveus te worden. Collega Ron is op vakantie, dus besluit ik Constance te bellen. Op het moment dat ik gelijk haar voicemail krijg, dreig ik echt in paniek te raken. Ik heb nu echt even advies van een ervaren dierenarts nodig! 

Dan plopt er een idee in mijn hoofd. Zal ik de buurtcollega dan maar bellen? Eigenlijk is dat wel het laatste wat ik wil doen. Normaal is hij al nooit te genieten, dus zo 's nachts zal het wel helemaal rampzalig zijn. Maar als ik geen actie onderneem zou het voor Skippy nog wel eens slecht kunnen aflopen... Ik haal diep adem en toets het nummer van de buurtcollega in. In tegenstelling tot de rest neemt hij wel op. 
Na mijn miljoen excuses voor het bellen op het late tijdstip, leg ik de situatie uit. Hij bromt wat instructies terug en hangt op. Ik ga aan de slag en voer de verdere procedure zonder al te veel problemen uit. Skippy is stabiel maar de situatie blijft toch kritiek. 

De volgende ochtend blijkt dat het al weer een stuk beter gaat met Skippy, hij heeft de nacht goed doorstaan. En Marjolein? Die was blijkbaar zo diep in slaap gevallen dat ze de telefoon die nacht niet meer heeft gehoord. Het schuldgevoel is van haar gezicht af te lezen. Helemáál als ik vertel wie ik uiteindelijk heb moeten bellen...

maandag 4 augustus 2014

Sprakeloos



Opeens zit ik rechtop in mijn bed met de dienstmobiel in mijn hand. De herkenbare ringtone schalt door mijn slaapkamer en op het scherm staat een voor mij onbekend nummer. Terwijl ik naar het oplichtende scherm van de Nokia kijk, zie ik dat het midden in de nacht is.
Ik klik op de groene toets om op te nemen. Dan pas merk ik hoe diep de slaap was waar ik bruut uitgetrokken ben. Want terwijl ik de telefoon tegen mijn oor houd, lukt het me niet om te spreken. Ik ben zo gedesoriënteerd dat het me echt niet lukt om te bedenken wat ik nu moet zeggen.

Ik houd de telefoon weer voor me en kijk naar het scherm, alsof daar de oplossing zal verschijnen. "Hallo?" hoor ik zachtjes aan de andere kant van de lijn. Blijkbaar is dat voldoende om me net iets meer naar het bewustzijn te trekken. Ik breng de telefoon weer naar mijn oor een zeg moeizaam de naam van de kliniek waar ik werk.

Ik luister naar de stem aan de andere kant van de lijn en besluit dat dit niet een spoedgeval is. Echter, de vrouw aan de andere kant van de lijn is zo overstuur dat ik haar toch maar naar de kliniek laat komen. Wanneer ik vijf minuten later, letterlijk duizelig van de slaap, mijn kleren probeer aan te trekken, denk ik bij mezelf: "Morgen zoek ik een kantoorbaan."



maandag 28 juli 2014

Met de SuperSoaker



"Jeetje Mique, dat ziet er niet al te best uit. Dat wordt een tochtje naar de EHBO." Marit zit geknield naast me en inspecteert de onderkant van mijn voet. We zijn op het festival Solar en hebben net deelgenomen aan het grootste watergevecht ever. Op een klein strandje hebben we twintig minuten elkaar en wildvreemden met onze SuperSoaker waterpistolen belaagd. Ergens merkte ik wel dat mijn voet langs een scherp voorwerp schuurde, maar door de cocktail van enthousiasme en adrenaline had ik er niet al teveel aandacht aan besteed.

Terug op de camping blijkt er toch een fikse snee in mijn ondervoet te zitten. Maar ik ben niet ongerust, ik ben hier met vriendinnen én mede-dierenartsen Marit en Judy.

Als ze klaar is met haar beoordeling van mijn wond, duwt Marit haar vriend Eelco een van onze SuperSoakers in zijn handen. "Eerst moeten we al dat zand uit de wond spoelen. Begin jij alvast, ik ga even verbandmateriaal zoeken." Terwijl Eelco de waterstraal op mijn voet richt, klem ik mijn kaken op elkaar. Het doet stiekem toch wel pijn maar ik wil me niet laten kennen.

Terwijl Eelco de laatste troep uit de wond spoelt komt Marit triomfantelijk met haar geïmproviseerde verbandmateriaal aanlopen. Ze werpt een blik op Judy die zich stilletjes een beetje afzijdig houdt. "Haha Juud je ziet een beetje bleek, misschien maar goed dat je nooit in de praktijk bent gaan werken he!" plaagt Marit haar. "Nou, bij mensen vind ik bloed gewoon enger dan bij dieren." piept Judy terug.

Marit duwt een stapeltje servetjes tegen mijn wond. Vervolgens pakt ze een stuk fluorroze afzetlint met daarop de tekst "Danger! Partyzone!" en verbindt mijn voet. Tevreden bekijken we het resultaat. Dit is nou typisch het improviserend vermogen van dierenartsen, denk ik. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.

Samen met Marit lopen we vervolgens naar de EHBO post. Tot groot genoegen van Marit wordt daar precies dezelfde therapie uitgevoerd, maar dan met professionele spullen. Na het uitspoelen van de wond wordt er een stapeltje gaasjes tegenaan gedrukt en het geheel met een verband vastgezet.

Samen lopen we weer terug naar onze tenten. Als dank trakteer ik Marit op een extra groot biertje, het is immers weekendtarief!



dinsdag 22 juli 2014

Spannende avond


Terwijl de hartmonitor in een geruststellend tempo piept, snijdt de chirurge voorzichtig de buikwand open. Het is 3.00 's nachts en ik loop stage in een spoedkliniek in de staat Iowa. Ondanks dat ik lange diensten draai op de meest onmenselijke uren, vind ik het prachtig. Je maakt namelijk nog eens wat mee.

Een klein uurtje geleden werd de Maltezer Buddy bij de spoedkliniek binnen gebracht. De eigenaar vertelde dat de hond plotseling begonnen was met zeer heftig braken. De mijnheer is erg ongerust want Buddy heeft de neiging om gekke dingen op te eten. We vroegen of hij misschien bij giftige stoffen kon komen, maar dat is volgens hem onmogelijk. "Hij is de hele avond in de huiskamer geweest. Er stond nog een halve fles wijn op de salontafel, maar daar heeft hij niet aangezeten."

Omdat op de echo in de dunne darm inderdaad een afwijkende inhoud werd gezien, stond binnen no-time de operatie-ruimte klaar en werd de hond onder narcose gebracht. Op de vraag van de chirurge of ik wilde mee opereren, knikte ik heftig ja.

Wanneer we voorzichtig de darmen bekijken zien we al heel gauw dat het deel vlak bij de maag veel roder en opgezetter lijkt. Voorzichtig voelt de chirurge aan de darm. "Duidelijk, hier zit iets." zegt ze vastberaden. Ze opent de darm en onbewust houd ik mijn adem in, wat zou het zijn dat daar vast zit? Met een pincet manoeuvreert ze voorzichtig een stukje rood textiel  uit de darm. Ze laat het vallen in het bakje wat de OK-assistent bij haar houdt. Nieuwsgierig kijken we toe als de assistent handschoenen aantrekt en voorzichtig het propje stof uit elkaar plukt. Het blijkt een kanten rode string te zijn, en niet bepaald een degelijk model. Er wordt besmuikt gegrinnikt in de operatiekamer.

"Hmm, maar volgens mij zit hier meer." mompelt de chirurge. En jawel... stuk voor stuk vist ze kleine rode dingetjes uit de darmen. "Wat zijn dat nou weer?" vraag ik me hardop af. Het blijken rozenblaadjes te zijn. En net op het moment dat ik uit alle macht probeer te bedenken waarom een hond rozenblaadjes op zou willen eten, haalt de chirurge nog iets uit de darm. "Ah, gadver! Een condoom!" roept de OK-assistent uit.

De chirurge gooit ook dit voorwerp in het metalen bakje en merkt droog op: "Nou ik denk dat wij niet de enige zijn die een spannende avond hebben beleefd."

maandag 14 juli 2014

De huiskat


Als laatste afspraak van de middag sloffen twee jongens van ongeveer achttien de spreekkamer binnen. Ze dragen flodderige witte shirts die er alles behalve fris uitzien. In het mandje wat ze met zich meezeulen zit een dikke zwarte kat genaamd Boef.

"Zo, wat is de reden dat jullie hier met Boef zijn?" open ik het gesprek. Het lijkt alsof het even duurt voordat ze mijn vraag begrijpen. "Oh... eh ja we zijn met Boef, misschien dat hij vaccinaties moet ofzo?" Dit antwoord, wat niet bijzonder veel betrokkenheid uitstraalt, verbaast me. Toch probeer ik mijn gezicht neutraal te houden en vraag naar het vaccinatieboekje. Die blijken ze niet bij zich te hebben. Omdat Boef ook niet bij ons in het bestand geregistreerd staat  leg ik uit dat het dan voor mij wel erg lastig wordt om te bepalen of Boef aan de beurt is voor zijn inentingen. En zo ja, welke vaccinatie hij nodig heeft. Assistente Lilian springt bij en vraagt bij welke dierenarts de kat hiervoor kwam, misschien kunnen we ze even bellen voor de benodigde informatie.

Met hun blik op de grond gericht schuifelen de twee een beetje met hun voeten. Ik kan de situatie niet helemaal plaatsen, waarom lijken ze niet veel meer te weten dan de naam van de kat? Als ze uiteindelijk antwoord geven, komt de aap uit de mouw.

"Ja... nou dat weten we eigenlijk ook niet. Boef is namelijk de kat van ons nieuwe studentenhuis. En als jongste huisgenoten moeten wij dit jaar voor hem zorgen."

De puzzelstukjes vallen op hun plek. Aan hun bleke bekkies en vieze witte floddershirts te zien, zitten deze twee eerstejaarsstudenten nog midden in hun ontgroening. En dan blijkt ook nog eens dat ze als huisjongsten verantwoordelijk voor huiskat zijn. Ik heb niets tegen studenten en bijbehorende tradities, immers niet heel lang geleden was ik er zelf nog onderdeel van. Maar we hebben het hier wel over de zorg voor een levend dier, dus ik vind iets meer interesse en inzet wel gepast. Dus, ondanks dat ik zelden een preek tegen eigenaren houd, steek ik nu van wal.

"Dat is allemaal leuk en aardig jongens. Maar we hebben het hier wél over een levend dier. En niet over wie de vuilnis wekelijk buiten moet zetten. Dus ik weet het goed gemaakt, gaan jullie nu maar naar huis en probeer op zijn minst bij ouderejaars te achterhalen bij welke dierenarts Boef voorheen ingeschreven stond."

Met een schuin oog kijk ik naar assistente Lilian, ben ik niet té streng geweest? De twee jongens knikken braaf van ja en lijken gelukkig niet al te zeer geschokt. Ze pakken het hokje weer op en sloffen naar buiten.

Ze hebben bij hun ontgroening vast wel erger meegemaakt...


maandag 7 juli 2014

Gewond



"Zo jij bent zeker flink door een kat gegrepen" zegt mevrouw Bruins als ze het verband om mijn duim ziet.

Beschaamd moet ik bekennen dat een ongeluk met de kaasschaaf de oorzaak is.

maandag 30 juni 2014

Ga dan dood!

Met een geschrokken gezicht draagt de eigenaar het hondje Puck naar binnen. De ruwharige teckel is vanmiddag door mijn collega geopereerd. Echter, tien minuten geleden werd ik door de eigenaar opgebeld omdat er bloed uit de operatiewond kwam. Hoewel dit zo af en toe voorkomt door een bloedend vaatje in de huid, wil ik de teckel voor de zekerheid toch even zien.

Wanneer Puck op tafel staat, leg ik aan de eigenaar uit dat ik de wond wil inspecteren. Het bloedt toch vrij flink en ik ben er niet helemaal gerust op. Als ik haar samen met de assistente behendig op haar zij wil leggen zegt de eigenaar:  "Oh maar dat kan ze op commando hoor!"

Tegen beter weten in - op de behandeltafel zijn honden hun kunstjes vaak acuut vergeten - laten de assistente en ik de hond los.

"Dood! Ga dood! Puck! Ga dood!" roept de eigenaar. Ik kijk naar de hond, het bloed op de tafel, en denk stilletjes: "Nou, doe maar niet hoor...".

dinsdag 24 juni 2014

Zo baas, zo hond



Met een zucht legt assistente Lilian de telefoon neer. "Dan denk je dat je alles onderhand toch al eens hebt meegemaakt, en toch zijn er altijd weer mensen die je weten te verbazen..." Ik schuif haar een kop thee toe en vraag wat er gebeurd is.

Na een flinke slok thee steekt Lilian van wal. Zojuist sprak zij met de eigenaresse van de Labradoodle pup Bente. Deze mevrouw was flink van streek, want ze had zojuist een aambei ontdekt bij de vijf maanden oude pup. Nou komen aambeien bij honden eigenlijk niet voor, dus Lilian was -terecht- een beetje sceptisch geweest over deze zelfdiagnose.
Maar de eigenaresse was overtuigd dat het een aambei was. Want, zo vertelde ze zonder enige gêne tegen Lilian, zelf had ze ook aambeien en die zagen er precies zo uit! En in afwachting van de afspraak had ze er ook alvast even wat van haar eigen aambeienzalf opgesmeerd.

"Sorry hoor,  maar zoiets vertel je toch niet zomaar!" grinnikt Lilian tegen mij. Ik scroll ondertussen door de agenda en zie dat Lilian haar bij mijn avondafspraken heeft ingepland. Ik zucht en hoop stilletjes dat ze vanavond mij haar persoonlijke details zal besparen.

Bron foto




maandag 16 juni 2014

Een onsje meer?


Op een nascholing raak ik tijdens de pauze aan de praat met collega Eline. Door de enthousiaste spreker is het programma een beetje uitgelopen en hebben we maar een klein kwartiertje om te lunchen. Snel pikken we wat broodjes van het buffet en zoeken we een plekje aan de sta-tafels. Hoewel we een beetje moeten dooreten, weerhoud het er ons niet van om verhalen uit de praktijk uit te wisselen.

Op een gegeven moment gaat het erover dat we toch wel vaak te dikke huisdieren zien. Ik merk op dat ik mensen met een slanke hond of kat daarom altijd een complimentje geeft. Eline kijkt bedenkelijk. "Nou, daar moet je dus ook een beetje mee oppassen. Ik had laatst tegen een eigenaar van een labrador gezegd dat de hond wel íetsje zwaarder mocht. Nou, dat heb ik geweten... Toen hij na een jaar weer voor de enting kwam, was hij van 34 kilogram maar liefst 54 kilo gegaan!"


zaterdag 14 juni 2014

Slechte timing


Met een glaasje cola en mijn dienstmobiel in mijn hand geklemd, sta ik met vrienden op het steeds drukker wordende plein. Om ons heen verzamelen steeds meer Oranje fan zich voor het grote scherm. "Pfoe, had niet gedacht dat het zo druk zou worden. Straks hoor ik mijn mobiel niet als ik opgeroepen wordt" zeg ik tegen mijn vrienden. "Anders klem je 'm in je bh, staat misschien een beetje ordinair maar je voelt het wel duidelijk als hij afgaat." oppert een van de meiden. "Trouwens, wie gaat nou bellen als Nederland een WK-wedstrijd speelt?"Ik volg haar advies op en weiger het biertje dat me wordt aangeboden, drinken tijdens de dienst is helaas geen goed idee.

Ondanks dat de telefoon dicht tegen mijn lichaam geklemd zit, check ik regelmatig of ik toch geen gemiste oproepen heb. Maar de telefoon blijft stil. Dan, net voor de rust, voel ik de Nokia opeens trillen. Terwijl ik me uit de menigte worstel zeg ik tegen de persoon aan de andere kant van de lijn "Momentje hoor, loop even naar een rustigere plek." Terwijl ik de mensenmenigte uitloop voel ik opeens de spanning stijgen. Nog geen seconde later ontploft het plein met gejuich en getoeter. Als ik omkijk zie ik in de herhaling hoe van Persie de eerste goal tegen Spanje scoort.

Terwijl het bier door de lucht vliegt en de mensenmassa op-en-neer springt, denk ik bij mezelf "Gelukkig maar dat ik geen échte voetbalfan ben."



maandag 9 juni 2014

Snuffelstagiaire


In de spreekkamer hangt een meisje van een jaar of zeventien rond in een van onze witte jassen. "Hee Annika, wie is dat nou weer?" sis ik zachtjes naar mijn collega. We hebben zo regelmatig stagiaires dat ik soms een beetje de draad kwijtraak. "Een middelbare scholiere, Fleur ofzo, ze loopt een dagje mee . Ik geloof dat ze het via Constance geregeld heeft" antwoordt Annika.

Onbewust moet ik terugdenken aan al die keren dat ik als middelbare scholier of beginnend diergeneeskunde student meeliep met een dierenarts. Ik vond alles machtig interessant en zelfs een standaard ent-consult was reuze spannend, de dag vloog altijd voorbij.

Constance doet die ochtend de afspraken terwijl ik me over het operatie-programma ontferm. Elke keer als ik tussendoor even de spreekkamer inloop, valt het me op dat de stagiaire schijnbaar verveeld tegen de muur geleund staat. Enig enthousiasme is zo op het oog niet te bespeuren.

Wanneer ik 's middags de afspraken van Constance overneem, neemt ze me even apart. "Sorry dat ik je nu die Fleur in de maag splits. Ze is de dochter van iemand uit mijn wielrenclubje dus ik kon er eigenlijk niet onderuit. Maar ik vraag me wel af of ze dierenarts wil worden. Als ze het al leuk vindt, dan weet ze het goed te verbergen..."

Tijdens de eerste afspraak die middag leg ik aan de eigenaar even uit dat Fleur een dagje mee loopt. Geïnteresseerd vraagt de vrouw haar "Zo, dus jij wilt dierenarts worden?". Op een nuffige toon antwoord Fleur: "Ja, ik doe gymnasium en ja dierenarts leek me wel leuk. Ik heb zelf ook een paard en een kat. Maar ja bedrijfskunde studeren lijkt me ook wel interessant hoor." Haar toon staat me dan al niet aan, maar later zou blijken dat het ergste nog moest komen...

Later die middag sta ik een slecht nieuws gesprek te voeren met de eigenaresse van een bejaarde Beagle. Ze heeft het hondje nooit laten steriliseren en nu zit er een enorme melkkliertumor bij haar buik. De hond hoest regelmatig dus ik ben bang voor uitzaaiingen naar de longen en samen besluiten we wat nu het beste plan is. Terwijl ik dit moeilijke gesprek voer, zie ik in mijn ooghoek opeens iets gebeuren. Fleur hangt niet alleen ongeïnteresseerd tegen de muur, ze heeft ook nog haar smartphone erbij gepakt.
Ik excuseer me bij de eigenaar, en zeg met een stem die trilt van woede "Fleur! Loop jij even met mij mee?". Op de gang aangekomen merk ik dat niet alleen mijn stem, maar mijn hele gezicht trilt van woede. Ik heb zin om haar een klap in haar zelfgenoegzame gezicht te geven, maar beheers me.

"Waar ben jij mee bezig! Ik ben hier een gesprek over leven en dood aan het voeren met een eigenaar en jij hang ongeïnteresseerd tegen de muur op je mobieltje te kijken? Dat kun je toch niet maken?"
Blijkbaar is het kind niet gewend om terechtgewezen te worden want ze is even van haar a propos. Maar ze herstelt zich snel en murmelt iets over een foto willen maken.

Ik bijt haar toe dat het me niet erg netjes lijkt om zonder toestemming foto's van patiënten te maken. Er komen wat halfslachtige excuses en we keren terug naar de spreekkamer. Na afronding van het consult zie ik dat er nog een consult met een puppy en een röntgenfoto op het programma staan. Een leuk programma voor iemand die een dagje meeloopt.

Fleur denkt daar blijkbaar anders over. Luchtig zegt ze: "Nou bedankt dat ik mocht meelopen, ik ga er weer eens vandoor. Moet nog naar mijn paard". Ik ben zo met stomheid geslagen dat ik niet eens een weerwoord meer kan uitbrengen.



maandag 2 juni 2014

IJsjes tussen de lijken


Het is een mooie zonnige dag wanneer ik van de ene vestiging naar de andere rijd. Nog een uurtje afspraken daar doen en dan is het weekend. Tijdens een korte tussenstop bij het tankstation valt mijn blik op de vriezer vol ijsjes. Ik kan me niet inhouden en neem twee Festini's met perensmaak mee. Eentje voor assistente Daphne en natuurlijk ook eentje voor mijzelf. Gisteren was een hectische dag, dus wij hebben wel een ijsje verdiend.

Op de praktijk aangekomen kijk ik op de klok. Mooi! Nog een kwartiertje voordat de afspraken beginnen, dus tijd genoeg om van van onze ijsjes te genieten. Blij tover ik de Festini's te voorschijn en zwaai er mee naar Daphne. Die kijkt blij maar zegt vervolgens serieus: "Oh, nou we moeten eigenlijk gelijk aan de slag. Er is net een hond binnengekomen met een grote scheur in het zoolkussen. Het bloed als een malle, de wachtkamer ziet er al uit alsof er een massamoord heeft plaatsgevonden."

Een beetje beteuterd kijk ik naar de ijsjes in mijn hand. Tegen de tijd dat we deze patiënt afgerond hebben, zullen de Festini's veranderd zijn in een plasje zoete drab. Daphne ziet mijn gezicht en lijkt een idee te hebben. "Waarom bewaren we ze niet even in de vriezer?" "Onze koelkast heeft geen vriesvak" zeg ik. "Nee, ik bedoel die in de schuur!" antwoord ze. 

In de schuur staat inderdaad een enorme vriezer. Deze is alleen niet bedoeld voor het bewaren van ijsjes maar voor de opslag van overleden dieren. Ik kijk haar aan, "Tussen de lijken?" "Ach ja, die zitten in hermetisch afgesloten zakken en onze ijsjes zijn toch ook verpakt? Trouwens ik leg ze wel ergens aan de zijkant.

Hoofdschuddend kijk ik toe terwijl Daphne met de twee ijsjes naar de schuur vertrekt. 

maandag 26 mei 2014

Griezelen



Leonore legt de telefoon neer en kijkt me met een vies gezicht aan. "Er komt zo een maden-konijn aan". Dan is het mijn beurt om vol walging op te kijken. "Ah nee, echt?

Als dierenarts raak je door de jaren heen op sommige vlakken een beetje afgestompt. Bloed, pus, urine... het doet me vrij weinig. Maar er is één ding waarvan ik weet dat de meeste dierenartsen er oprecht van moeten griezelen: konijnen met myiasis. Ook wel maden-infectie genoemd. Letterlijk de nachtmerrie van menig dierenarts (en konijn...).
Bij warm weer worden vliegen aangetrokken door de ontlasting die bij konijntjes soms onder de staart blijft plakken. Deze vliegen leggen vervolgens eitjes waaruit maden komen. En die maden hebben honger en vreten vervolgens het konijn letterlijk met huid en haar op.

Elke keer als ik weer met zo'n konijn geconfronteerd word, weet ik wat me te wachten staat. Maar toch gaat er elke keer weer een vlaag van walging door me heen als ik het konijn oppak om onder staart te kijken. Al die vieze maden, die al rondkrioelend een gat in het konijn hebben gevreten. Het beeld zou niet misstaan in een slechte horrorfilm. 

Ik houd mijn gezicht professioneel in de plooi en verman me. Ik probeer de schade in te schatten en bespreek prognoses en behandelopties met de eigenaren. Die overigens niet zelden óók in shock verkeren van wat ze net hebben gezien. 

En daar sta je dan, samen met de assistente met een pincet alle maden uit het wondgebied te plukken. Ik denk terug aan het meisje wat laatst op een feestje tegen me zei "Ben je dierenarts? Dat lijkt me nou zo'n mooi beroep!" 

Ze moest eens weten.

dinsdag 20 mei 2014

Bedankkaartjes

Mijn telefoon bliept om aan te geven dat er een berichtje is binnengekomen. Het blijkt van een van de assistentes te zijn. Mique, er ligt op de praktijk een kaartje en een kado voor je heeft ze getypt. Aangekomen op de praktijk open ik nieuwsgierig de envelop waarop in een keurig handschrift mijn naam staat geschreven. Uit de envelop komt een zelfgemaakte kaart met bloemen en vlinders, het pakje bevat een doos vol chocolaatjes. Het kaartje en de chocolade blijken van mevrouw van Veen te zijn, een oudere dame wiens bejaarde teckeltje ik laatst heb laten inslapen. In haar kaart bedankt ze me voor de goede zorgen en de steun tijdens de euthanasie.

Ondanks dat ik niet het sentimenteelste type ben, ontroert het me toch een beetje wanneer ik bedankkaartjes van eigenaren krijg. Het feit dat iemand de moeite heeft genomen om mij een kaartje te sturen vind ik toch wel bijzonder. Ik gooi deze kaartjes dan ook niet weg, alle kaartjes die ik tot nu toe heb ontvangen heb ik allemaal bewaard. En heel soms, als ik echt een rotdag op mijn werk heb gehad en serieus overweeg om een kantoorbaan te nemen, dan haal ik de kaarten uit de lade waarin ik ze bewaar. Ik lees dan de kaartjes en realiseer dan dat ondanks de minpuntjes die het vak soms kan hebben, het toch het tofste beroep ter wereld is.

maandag 12 mei 2014

Met ingehouden adem


Voorzichtig scheer ik de vacht van de pup die door assistente Annika wordt vastgehouden. Ondanks het gezoem van het scheerapparaat reageert het beestje nauwelijks, hij is te zwak. Vervolgens ontsmet ik het geschoren gebied met alcohol en tuur naar het pootje. Langzaam zie ik een ragfijn blauw streepje verschijnen, het bloedvat waar ik straks een infuusnaald in moet aanbrengen. Kijkend naar het dunne streepje zakt de moed me een beetje in de schoenen. Zelfs de kleinste maat infuusnaald lijkt twee keer zo breed als het bloedvat waarin hij moet. Maar als het me niet lukt dan dalen de vooruitzichten voor het hondje, die toch al niet zo denderend waren, nog verder.

"Kom op Mique, je kan het!" spreekt assistente Annika me bemoedigend toe. Maar zij weet net zo goed als ik dat een infuus aanleggen bij een uitgedroogd hondje van nog geen kilo, geen makkelijke taak is. Ik pak het pootje en prik de naald door de huid richting het bloedvat. Gespannen kijk ik naar het venstertje van de infuusnaald of ik daar al bloed zie verschijnen.
Niets.
Voorzichtig trek ik de naald terug en doe een tweede poging. Wederom zonder resultaat. Maar bij de derde keer zie ik warempel een minuscule druppel bloed in het venster verschijnen. Alleen nu komt het lastigste gedeelte, het opschuiven van de katheter in het bloedvat. Terwijl ik geconcentreerd de handeling uitvoer, merk ik dat de assistente ook van spanning haar adem inhoudt. Pas wanneer de katheter goed vastgeplakt zit aan het pootje durven we pas uit te ademen. Het is ons gelukt!


maandag 28 april 2014

Op pad gestuurd


Met enige regelmaat staan ze voor mijn neus. Mannen die door hun vrouw of vriendin met het huisdier op pad gestuurd zijn naar de dierenarts. Met dezelfde verdwaasde blik waarmee je sommige mannen wel eens op zaterdag met een lijstje door de supermarkt ziet dolen, komen ze mijn spreekkamer binnen. Zo ook laatst, toen tegen zessen een wat onwennig kijkende man de spreekkamer binnenstapte.

"Goedemiddag, met kater Bram toch?"
- "Ehm ja, dit is Bram ja."
"En wat is de reden van uw bezoek?"
- "Volgens mijn vrouw is Bram niet lekker."
"Aha, dat is niet zo best. En wat is er afwijkend aan het gedrag van Bram?"
- "..."

Ik zie zo de situatie voor me. Man komt thuis van zijn werk en krijgt door zijn vrouw een kattenmandje in zijn hand gedrukt met de mededeling "Je moet even langs de dierenarts want Bram is al een tijdje niet lekker". Maar omdat de man alleen af en toe -onder zware druk- de kattenbak verschoont, heeft hij natuurlijk geen clue wat er met de kat aan de hand is. En aan de patiënt zélf kan ik het ook al niet vragen. Een ware communicatieve uitdaging.

"Eet Bram nog?"
- "Ja. Nee. Ehm, nou volgens mij was net z'n bakje niet helemaal leeg."
"Braakt de kat?"
- "Oh eh.. goede vraag. Weet ik niet."
"En het drinkgedrag, drinkt hij meer, minder of gewoon normaal?"
- "Nou eh...Ja ik denk dat het wel misschien iets meer is."

Op de faculteit hebben we netjes geleerd om altijd open in plaats van gesloten vragen te stellen. Zo krijg je immers de meeste informatie. Maar in deze gevallen leveren open vragen meestal niet meer op dan een pijnlijke stilte.
Soms heeft de man in kwestie niet alleen de kat meegekregen maar ook de complete kinderschare. Dat kan een voordeel zijn wanneer blijkt dat de kinderen wél interesse in hun huisdier tonen. Niet zelden sta ik uiteindelijk mijn anamnese bij de 11 jarige dochter af te nemen terwijl de vader er schaapachtig bij staat te kijken. Maar in het slechtste geval zijn de kinderen compleet onopgevoed en stuiteren hyper de hele spreekkamer door. Daar sta je dan. Met een eigenaar die geen informatie heeft, twee schreeuwende kinderen en een patiënt die niet kan praten. Dat zijn de momenten dat je het liefst je hoofd tegen de behandeltafel wil slaan...

Gelukkig heeft bijna iedereen tegenwoordig een mobieltje. Dus ik laat ze hun vrouw of vriendin bellen en neem vervolgens gedecideerd de telefoon over. Want als het gesprek ook nog via iemand gaat, dan is het helemáál niet meer te doen.

"Okee, dus u zegt dat Bram al langere tijd minder eet en sinds twee dagen niets meer eet? Hij heeft deze week meerdere keren gebraakt en drinkt al langere tijd opmerkelijk meer? Bedankt!"

Ik hang op en geeft de telefoon terug aan de man. We kunnen aan de slag.

maandag 21 april 2014

Ja, maar...



Niet alleen bij mensen is overgewicht een steeds groter probleem aan het worden. Onze huisdieren doen gezellig aan deze trend mee. De cijfers verschillen per onderzoek, maar over het algemeen wordt aangenomen dat meer dan de helft van onze huisdieren met overgewicht kampt.

Omdat overgewicht vele risico's voor de gezondheid heeft, is dit een onderwerp wat ik als dierenarts altijd bespreek wanneer er weer een te dik dier op mijn behandeltafel staat. Een groot deel van de mensen erkent het probleem en belooft actie te ondernemen. Maar een aantal eigenaren zitten blijkbaar nog in de ontkenningsfase en komen met de meest fantastische smoezen om het overgewicht van hun dier te verklaren.


Mijn favorieten tot nu toe:

"Ja, maar dit is een Canadees type Labrador!"
Ehm ja en dus? Is morbide obesitas een raskenmerk van deze lijn?

"Ja, maar ze heeft net gezwommen dus daarom weegt ze nu even meer"
- Uw hond is 5,5 kilo zwaarder dan een half jaar geleden. Dat komt niet door een natte vacht.

"Ja, maar Jacky krijgt écht al bijna niets te eten!"
- Maar hoe verklaart u dan dat uw Jack Russel Terriër in het afgelopen jaar bijna in gewicht verdubbeld is?


Zijn hier nog meelezende (para-) veterinairen die toevallig ook nog een paar mooie smoezen van eigenaren weten? Ik hoor ze graag!

maandag 14 april 2014

Rieten mandjes


Als mevrouw van Koren met Dinky de spreekkamer binnen loopt, slaak ik zachtjes een zucht. Niet omdat mevrouw van Koren in onze interne 'Gekke mensen top 10' staat, integendeel. Mevrouw van Koren is een hele hartelijke vrouw. Het probleem zit hem meer in het feit dat ze haar vrij boze lapjeskat Dinky in een rieten mandje vervoert. En ik háát rieten mandjes.

Ergens begrijp ik het wel hoor. Zo'n rustiek gevlochten mandje staat natuurlijk veel snoeziger dan zo'n in dubieuze kleuren uitgevoerde plastic bak. Maar in combinatie met nogal onaardige kat zijn het heuse ondingen.

Als ik mevrouw van Koren een hand geef, valt me gelijk op dat ze op haar armen een paar flinke krassen heeft zitten. Ze ziet mijn blik en legt uit: "Tsja, Dinky had er geloof ik niet zo'n zin in". Maar waar Dinky thuis zich vol vuur heeft verzet tegen het feit dat ze het mandje ín moest, heeft ze nu absoluut geen zin om het mandje uit te gaan. En dan heb je het als kat in een rieten mandje goed voor elkaar. Want aan de ruwe wanden kan je je heel goed vastgrijpen wanneer de dierenarts je voorzichtig naar buiten probeert te hengelen.

En daar sta ik dan. Om de kat te kunnen onderzoeken en behandelen is het toch vrij essentieel dat ze uit haar donkere rieten schuilkelder komt. Maar van de andere kant sta ik niet echt te popelen om mijn hand via de smalle opening naar binnen te steken om zo op de tast het nekvel van de ietwat geagiteerde Dinky vast te kunnen pakken. Voor de zekerheid doe ik dus maar een van onze beschermende handschoenen aan en pak Dinky voorzichtig vast. Die heeft zich ondertussen met alle vier haar klauwen goed vastgegrepen aan de rieten wanden van haar mandje. Als ik haar naar buiten probeer te bewegen geeft ze geen meter mee. En ik kan wel uit alle macht gaan trekken, maar je wilt toch niet dat ze straks een nagel daarbij verliest. Of erger...

Als ik vijf minuten later dan uiteindelijk Dinky uit het rieten korfje heb gekregen, merk ik zo subtiel mogelijk op: "Wist u dat ze ook van die hele handige plastic bakken hebben die van de bovenkant open kunnen?".