dinsdag 28 januari 2014

Raar oog

In onze praktijk is er tijdens de consulten altijd een assistente aanwezig. Om onwillige dieren vast te houden en de administratie te doen, maar ook om wanhopig naar te kijken als je met een vreemde eigenaar geconfronteerd wordt.

Op een drukke vrijdag was er door ziekte een assistente uitgevallen met als resultaat dat ik mijn laatste afspraak alleen moest doen. De kat was gelukkig heel lief en ik vulde keurig zelf alle administratie in. Helaas was er alleen niemand om met mijn ogen naar te rollen bij deze wat rare eigenaar.  

Want dat deze mevrouw een beetje vreemd was, dat had ik na een paar minuten al door. Maar ach, ze was niet onaardig en ik sloeg me dapper door het consult heen. Net toen ik de boel aan het afronden was pakte ze plotseling mijn pols stevig vast. "Wist je dat je ene oog veel boller is dan het andere? Moet je naar laten kijken hoor, ik kom vaak bij de oogarts en daar hangen allemaal posters over zulke problemen. Ja, ik ben zelf ondertussen al een halve oogarts hoor!"

Toen ik de laatste keer in de spiegel keek had ik niets vreemds opgemerkt, maar ondanks dat ging er toch een vlaagje ongerustheid door me heen. Toen ik met een vriendelijk doch beslist gebaar de deur openhield om haar naar buiten te loodsen keek ze me nogmaals doordringend aan. "Je moet écht naar dat oog laten kijken hoor!" Zodra ze uit het zicht was liep ik naar een spiegel terwijl termen als 'glaucoom' en 'verhoogde retrobulbaire druk' door mijn hoofd schoten. 

Bij het toilet aangekomen keek ik mijzelf eens diep in de ogen, om tot de conclusie te komen dat er natuurlijk niets aan de hand was. 

dinsdag 21 januari 2014

Oververhit

Vlak na mijn afstuderen had ik een korte waarneming bij een kleine praktijk in een Brabants dorpje. Ik woonde destijds nog in Utrecht dus elke dag kachelde ik in mijn oude Toyota Starlet naar het praktijkje onder de rivieren. Deze praktijk werd gerund door een oudere en bijzonder autoritaire dierenarts genaamd Habe.

Niet alleen leek het zijn hobby om zeer luidkeels te verkondigen wat ik allemaal fout had gedaan, Habe hield er qua diergeneeskunde soms nogal ouderwetse denkbeelden op na. Omdat hij niet het type was dat open stond voor nieuwe ideeën en mijn waarneming maar vier weken zou duren, liet het allemaal maar een beetje begaan. Wél maakte ik in mijn hoofd lijstje hoe ik het zelf later allemaal beter zou doen.

Een van die dingen op het lijstje was het zorgen voor goed gesteriliseerde chirurgische instrumenten. De praktijk van Habe beschikte namelijk niet over een autoclaaf (apparaat om chirurgische instrumenten steriel mee te maken) maar gebruikte hier een oven voor. Niet alleen betwijfelde ik ten zeerste of na 10 minuutjes op 120 graden alle bacteriën en virussen echt morsdood waren, er bleek nóg een hele goede reden om niet met een oven te werken.

De oven was namelijk ook nog eens stokoud waardoor deze niet vanzelf afsloeg. De assistentes moesten daarom een eierwekker zetten zodat ze wisten wanneer het operatiesetje eruit kon en de oven uit moest. Zo ook die bewuste avond...

Het avondspreekuur was door het hechten van een enorme vechtwond erg uitgelopen en ik wist dat assistente Elsje eigenlijk snel naar huis moest. "Ga maar Elsje, ik haal nog wel snel even een dweil door de praktijk, kun jij snel naar je kinderen" sprak ik tegen haar. "Fijn! Let je wel op de eierwekker, en zet jij dan de oven uit?" antwoordde ze opgelucht.

Die avond lag ik na de lange terugreis weer lekker te slapen in mijn Utrechtse studio toen ik om drie uur 's nachts plotseling wakker schrok. De oven! Ik had ergens tijdens het dweilen wel de eierwekker gehoord maar kon me niet herinneren dat ik de oven had uitgezet. Lichte paniek maakte zich van mij meester. Wat moest ik nu doen? In het holst van de nacht het hele eind terugrijden naar de praktijk? Maar als ik niets deed fikte misschien wel de hele praktijk af!

Dus haalde ik heel diep adem, schraapte al mijn moed bij elkaar en pakte mijn telefoon.

"Habe, sorry dat ik je 's nachts stoor maar ik heb iets heel doms gedaan..."

dinsdag 14 januari 2014

Medicatie kwijt

Tijdens een dienstweekend werd ik gebeld door een eigenaar die nogal bezorgd was over zijn kat. Aan de telefoon lukte het me echter niet om te bepalen wat nou precies het probleem was. Het klonk allemaal niet heel ernstig maar toch was de man redelijk overstuur. Voor de zekerheid liet ik hem maar met zijn kat naar de praktijk komen.

Daar aangekomen deed ik een tweede poging om te bepalen wat er nou precies aan de hand was bij deze ogenschijnlijk kerngezonde kat. Er volgde een onsamenhangend verhaal over dat de kat zich anders gedroeg dan normaal en vreemd uit zijn ogen zou kijken. 
Terwijl ik het lichamelijk onderzoek uitvoerde drentelde de man onrustig heen en weer. Vervolgens vroeg hij vanuit het niets: "Hij gaat toch niet dood hé dokter, want dan sta ik écht niet voor mijzelf in hoor!" Verbaasd keek ik op, want tijdens het onderzoek zat de kat vrolijk om zich heen te kijken en leek absoluut geen aanstalten tot sterven te maken.
Ergens had ik het gevoel dat deze ietwat vreemde man nog bepaalde informatie voor mij achterhield. 

En dat bleek inderdaad zo te zijn, want uiteindelijk kwam het hoge woord eruit. De man had een strip met medicijnen op de wasbak laten slingeren en was bang de kat zich hieraan tegoed had gedaan. 

"Maar wat voor medicatie heeft de kat dan misschien opgegeten?" vroeg ik aan de man. Immers, een voor ons onschuldige paracetamol kan bij katten ernstige leverbeschadiging geven.
"Ehm... nou... ja het was dus mijn anti-psychotica medicatie". 


maandag 6 januari 2014

In scene gezet

Ik zit bij een echtpaar aan de keukentafel voor de thuiseuthanasie van hun kat. Een oud beestje dat eigenlijk al meer dood dan levend is. Nadat ik even met ze gepraat heb en mijn spullen begin klaar te leggen, blijkt dat ze toch nog iets kwijt moeten. "Nou..." begint de vrouw aarzelend, "het is misschien een gekke vraag, maar...'

Vragend kijk ik haar aan en ben benieuwd wat er nu gaat komen. Het blijkt inderdaad een nogal vreemde vraag te zijn.

"Onze zoon van veertien mag niet weten dat we de kat laten inslapen. Hij is nog zo aan haar gehecht. Kunt u het misschien op een hartaanval laten lijken?"




woensdag 1 januari 2014

Niet herkend worden

Het was een drukke vrijdagmiddag en de wachtkamer zat propvol met mensen en dieren. Terwijl ik de volgende patiënt binnenriep, zag ik dat tussen de wachtenden ook een zeer bekende politicus zat. Ik had hem al een aantal keer eerder op consult gehad en vond het een prettige man die geen voorkeursbehandeling verwachtte. En ook deze keer zat hij rustig met zijn kinderen op zijn beurt te wachten in de drukke wachtkamer.

Nadat ik zijn kat geënt had en hij de spreekkamer verlaten had, zei ik tegen assistente Daphne dat ik het toch zo fijn vond dat deze man ondanks zijn bekendheid zich altijd zo vriendelijk gedroeg. Daphne keek me echter niet begrijpend aan. "Had je niet door dat dat mijnheer X was, die bekende politicus?" grinnikte ik vervolgens.

"Oh..." stamelde Daphne een beetje beduusd. "Ik vond het al zo gek dat iedereen zo zat te gniffelen toen ik aan de balie hem om zijn naam vroeg..."