maandag 6 februari 2017

De grapjas



Als ik mijnheer Visser met zijn hond Max kom ophalen uit de wachtkamer, hangt hij half over de balie en vertelt luidkeels flauwe moppen tegen de assistente. Ze glimlacht beleefd, maar ik zie aan haar gezicht dat ze zich flink ongemakkelijk voelt.

Eenmaal in de spreekkamer weet mijnheer Visser nog steeds van geen ophouden. Wanneer ik samen met de assistente de buik van zijn hond navoel om een verdacht bultje te lokaliseren, zegt mijnheer Visser tegen de hond: "Nou Max, twee jongedames die aan je buik zitten, ik ben jaloers hoor!" Vanuit mijn ooghoek zie ik dat hij verwachtingsvol naar ons kijkt, in afwachting van onze reactie. Wij doen echter alsof we niets gehoord hebben.

Aan het einde van het consult geef ik de man een hand, en vertel dat hij de kosten van het consult bij de balie mag afrekenen. Hij kijkt verschrikt op en zegt dat hij zijn portemonnee thuis heeft laten liggen.

Ik kijk gespeeld streng en zeg grappend: "Oei mijnheer, dat is wel een probleem. Dan moeten we uw hond maar hier houden als borg." Mijnheer Visser antwoordt: "Oh maar anders blijf ík wel hoor, lijkt me erg gezellig met jullie dames."

Waarop de assistente eruit flapt: "Nou, dan heb ik toch liever de hond!"



Nooit meer een blog missen? Volg me dan op Facebook!