In mijn werk als dierenarts word ik regelmatig geconfronteerd met heftige situaties. Zeker bij verkeersongelukken zijn patiënten soms erg toegetakeld. Ergens treed wel gewenning op, maar helemaal wennen doet het nooit. In sommige gevallen is het voor de eigenaren duidelijk dat hun dier pijn heeft, maar in andere gevallen is dat voor het baasje blijkbaar wat minder duidelijk.
Kat Pumba is dan wel niet aangereden, toch moet ik even slikken wanneer ik zie waarvoor de kat komt. Zijn eigenaresse tilt hem uit zijn hokje en draait hem met de rechterflank naar mij toe. Daar zit een grote tumor. Ik heb al eerder besproken dat het verstandig is om deze weg te laten halen. Mevrouw Veenendaal heeft echter in het verleden een keer een kat verloren tijdens een operatie waardoor ze hier erg tegenop ziet. Daardoor blijft ze het steeds uitstellen. Ergens begrijpelijk, maar ondertussen is er in de tumor een abces is ontstaan. Vanochtend is het abces opengesprongen en nu kijk ik in een krater ter grootte van een pingpongbal.
Met wat zachte dwang van mijn kant plannen we nu echt de operatie in. Dat ik tot deze afspraak antibiotica voorschrijf snapt mevrouw wel. Maar waarom ik Pumba pijnstillers wil geven is haar niet geheel duidelijk. "Maar ze heeft er totaal geen last van, ze eet nog en zat vanochtend te spinnen!"
Ik kijk naar de tumor en het gapende gat. Dan kijk ik naar mevrouw Veenendaal om te bepalen of ze misschien een grapje maakt. Maar ze is bloedserieus. Dan is het mijn beurt om haar serieus toe te spreken: "Mevrouw, kíjk naar Pumba. Dit ziet er zeker wel uit alsof het pijn doet, toch?"
Reageer op dit bericht