maandag 26 januari 2015
Verloren weddenschap
Assistente Lilian staat in de deuropening van de operatie-ruimte. "Ga je hierna het konijntje castreren?" Ik ben net bezig met het afronden van een andere operatie en antwoord dat me dat een goed idee lijkt. Ik heb het konijntje van te voren al helemaal lichamelijk nagekeken en de doseringen uitgerekend zodat de assistentes hem alvast kunnen voorbereiden.
Niet veel later zie ik Annika en Lilian met het konijntje in de aangrenzende voorbereidingsruimte staan. "Wel in het bloedvat toedienen hé" grap ik tegen de twee assistentes. Een tijdje terug heb ik ze geleerd hoe ze via een bloedvat in het oor injecties kunnen toedienen. Ze zijn er ondertussen al aardig bedreven in, maar bij dit dwergkonijntje van nog geen kilo lijkt het me toch wel erg lastig.
"Challenge accepted!" klinkt er stoer terug. "Als het jullie lukt dan trakteer ik op gevulde koeken!" roep ik plagerig vanuit de operatie-ruimte.
Nog geen drie minuten later klinkt er tweestemmig gejuich uit de voorbereidingsruimte. Een van de assistentes steekt haar hoofd om de deur en laat triomfantelijk het al slaperig wordende konijntje zien.
"Gaaf meiden! Supergoed gedaan!" zeg ik blij. Want ik mag dan wel deze weddenschap verloren hebben, eigenlijk ben ik heel erg trots. Toen ik een aantal jaar geleden bij deze praktijk kwam werken, waren de belangrijkste taken van de assistentes het beantwoorden van de telefoon, schoonmaken en dieren vasthouden. Door de jaren heb ik ze steeds verder zien groeien en ontwikkelen en nu draaien ze hun hand niet om voor iets als een bloeddrukmeting. Wat kan je je als dierenarts nou meer wensen?
Later die dag sta ik bij de bakker. De gevulde koeken reken ik met plezier af.
maandag 19 januari 2015
Tien dingen die je NIET tegen je dierenarts moet zeggen
Elke dierenarts kent ze wel. Van die uitspraken die je eens in de zoveel tijd uit de mond van eigenaren hoort en waarvan je tenen acuut krom trekken. Soms niet eens kwaad bedoeld, maar stiekem wel een béétje irritant.
- "Maar kan ik niet gewoon even een antibiotica-kuurtje komen ophalen?"
- "Veertig euro? Voor een hamster?"
- "Ja, u had wel op het etiket gezet dat we de kuur moesten afmaken, maar dat vond ik niet nodig want het ging al stukken beter."
- "Maar de fokker zegt..."
- "Nee, in die zestien jaar zijn we nooit met de kat bij de dierenarts geweest, hij is nooit ziek. Maar nu braakt hij al acht dagen, is hij broodmager, heeft een heel slecht gebit, allemaal bulten en loopt hij al maanden kreupel. We willen hem nu laten inslapen."
- "Op internet staat..."
- "Bijt ze u nou? Thuis is ze heel lief hoor."
- "Oh u hoeft mij niets te vertellen hoor. Ik heb al tien jaar honden, ben zelf al een halve dierenarts."
- "Pijnstillers? Nee hoor, ze heeft geen pijn want ze piept niet. Ze wil gewoon niet op dat pootje staan."
- Vrijdag, vijf minuten voor sluitingstijd. "Onze kat wil al tien dagen niet eten, we willen nú komen."
Als laatste nog een uitspraak die je als dierenarts zélf nooit moet doen:
"Nou, het lijkt een rustige dag te worden."
Nooit meer een blog missen? Volg me op Facebook!
maandag 12 januari 2015
Losgeslagen kinderen
"Sorry, maar moest deze pijnstiller nou twee of drie keer per dag gegeven worden?" Terwijl ik het gebruik van de medicatie nogmaals aan de eigenaar van hond Barney wil uitleggen, word ik opnieuw door luid kindergeschreeuw uit de wachtkamer overstemd. En dat terwijl ik echt niet bepaald een zachte stem heb. Het is dat ik beter weet, maar anders zou ik denken dat er een springkussen vol overactieve kinderen in de wachtkamer staat.
Wanneer ik de deur naar de wachtkamer open doe om de volgende patiënt binnen te roepen ben ik verbaasd. Aan de hand van het lawaai had ik toch op z'n minste een vijftal kinderen verwacht, het blijken er slechts twee te zijn. Als blijkt dat ze bij mijn volgende afspraak horen, slaak ik zachtjes een zucht. In plaats van me vanuit de wachtkamer te overstemmen zullen ze dat nu vanaf nog geen meter afstand doen. Want als ik zo naar het afgetobde gezicht van hun moeder kijk, denk ik niet dat ze nog de energie heeft om ze onder controle te houden.
Ik besluit mijn meest succesvolle tactiek voor dit soort kinderen in te zetten: ze erbij betrekken en het idee geven dat ze belangrijk zijn. Op die manier probeer ik te voorkomen dat ze zich gaan vervelen en besluiten de boel op zijn kop te gaan zetten.
Daarom richt ik me tot de oudste, die ik een jaar of acht schat, en vraag ik wat er aan de hand is met konijn Snuffie. "Het is een stom konijn!" is zijn antwoord. "Weet jij het misschien?" probeer ik nog bij zijn jongere broertje. Die haalt zijn schouders op en besluit vervolgens om zijn broer een harde stomp in zijn buik te geven. Wat resulteert dat hij weer een klap in zijn gezicht terug krijgt. "Sem... Bart... niet doen hoor." klinkt zwakjes de stem van hun moeder die geen aanstalten tot ingrijpen maakt.
Ik voel me niet geroepen haar opvoedkundige taken over te nemen en probeer me te concentreren op mijn patiënt, het konijntje. Tussen het geschreeuw van haar zoontjes door kan ik nog net opmaken dat een van de twee gisteren het konijn heeft laten vallen. Sindsdien loopt hij mank en eet maar matig. Wanneer ik Snuffie onderzoek zie ik in een ooghoek een van de twee jochies richting mijn tafeltje met instrumentarium lopen. Ik kan nog net voorkomen dat mijn dure stethoscoop op de grond gesmeten wordt.
Ik onderdruk de steeds steeds sterker worden neiging om ze te vermoorden. Met een schuine blik naar hun moeder zeg ik tegen de jongens: "Blijf daar maar vanaf, daar liggen ook scherpe dingen." Voor menig ouder is de gedachte dat hun oogappeltjes zich misschien zouden kunnen verwonden een reden om hun kids stevig vast te houden zodat ik tenminste met mijn werk verder kan. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het deze moeder het op dit moment niet eens zoveel zou kunnen schelen.
Ik rond, zo goed en kwaad als het kan, het onderzoek van Snuffie af en schrijf een pijnstiller voor. Als ze het drietal even later met het konijn de praktijk verlaat, keert eindelijk de rust weer terug.