maandag 10 november 2014

De grote boze vos


Als beginnend dierenarts had ik in het begin tijdens mijn weekend- en avonddiensten altijd een achterwacht. Een collega die niet officieel dienst had, maar die ik wel kon bellen voor overleg of om te komen helpen als het echt te moeilijk werd. Een geruststellende gedachte als je nog niet zoveel ervaring hebt.

Tijdens een van mijn nachtdiensten werd ik tegen middernacht gebeld. Ik moet op dat moment erg diep geslapen hebben, want in eerste instantie dacht ik dat de persoon aan de andere kant van de lijn zei "Met de burgemeester van Maastricht". Vrij vreemd als je bedenkt dat ik in het midden van het land werk. Het bleek uiteindelijk dan ook niet de burgemeester van Maastricht te zijn, maar de plaatselijke dierenambulance. Er was een vos aangereden en zover ze konden beoordelen was de achterhand compleet verlamd, of ze even konden langskomen.

Nog compleet wazig van de slaap, raakte ik lichtelijk in paniek van dit bericht. Een vos! Zo'n groot wild dier, agressief van de pijn en de angst. Hoe moest ik die nou onderzoeken en behandelen? De grote handschoenen die we normaal voor boze katten gebruiken, zouden voor zo'n woest dier een lachertje zijn.
Ik besloot mijn collega Constance te bellen. Toen ze slaperig opnam vroeg ik of ze alsjeblieft ook naar de praktijk wilde komen omdat ik niet wist of het in mijn eentje ging lukken.

De dierenambulance en Constance arriveerden ongeveer tegelijkertijd op de praktijk. Toen de medewerker van de dierenambulance de spreekkamer binnenstapte, steeg het schaamrood naar mijn kaken...

Ik bleek in al mijn slaperigheid even vergeten te zijn dat vossen eigenlijk helemaal niet zo groot zijn. In het kooitje zat namelijk geen groot woest beest met malende kaken. Nee, er lag een klein schattig vosje in. Zo schuw dat hij zich niet durfde te verroeren. Terwijl Constance een beetje geamuseerd met haar armen over elkaar toekeek, onderzocht ik het dier en zag al gauw dat het achterlijf dusdanig verlamd was, dat euthanasie de enige juiste optie was.

Uiteindelijk tilde ik het vosje uit het kooitje om te luisteren of het hart echt was gestopt met kloppen. Ik draaide me om naar Constance, die behalve toekijken, niets had hoeven doen en zei zachtjes: "Sorry!" Ze grinnikte zachtjes en vertrok naar huis, terug naar bed.

Reageer op dit bericht